In het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal ter zake artikel 50 van de Vreemdelingenwet (hierna: Vw) 2000 van 22 september 2012 is onder andere het volgende opgenomen:

“Op vrijdag 21 september 2012, omstreeks 15:15 uur, surveilleerden wij, in het kader van de vreemdelingenwet over de [straat] te [Aerdenhout] seroquel dosage. Gekomen ter hoogte van perceel [adres] zagen wij, op de openbare weg een man met een bladblazer de bladeren bij elkaar blazen. … Vervolgens hebben wij een controle op grond van de Wet Arbeid Vreemdelingen uitgevoerd.”

Naar het oordeel van de rechtbank komt uit het proces-verbaal niet duidelijk naar voren met welke intentie de verbalisanten naar de vreemdeling zijn toegegaan. Dit klemt te meer nu een specifieke aanwijzing ontbreekt dat de verbalisanten op dat moment waren belast met controle op grond van de Wav. In dit kader is mede van belang dat een op grond van de Wav uitgevoerde controle niet ter toetsing staat aan de vreemdelingenrechter. Nu niet kan worden vastgesteld dat de staandehouding van de vreemdeling daadwerkelijk door een op de Wav stoelende controle is voorafgegaan en/of door een op de Wav stoelend oogmerk is ingegeven, moet het er voor worden gehouden dat de staandehouding onrechtmatig is geweest. Onvoldoende is immers gebleken van omstandigheden die de verbalisanten konden doen besluiten tot een geobjectiveerd redelijk vermoeden van illegaal verblijf.

Staandehouding onrechtmatig, daaropvolgende inbewaringstelling onrechtmatig.

(rechtspraak.nl Rechtbank ‘s-Gravenhage AWB 12/30431, 8.10.12)